Deze specialiteit vindt haar oorsprong in de zeventiende eeuw, toen op grote schaal ossen uit Denemarken en Duitsland werden ge�mporteerd. De specerijen in deze worst, zoals peper, kruidnagel, foelie en nootmuskaat, kwamen uit Nederlands-Indi�. Mager rundvlees is de basis van deze typisch Amsterdamse specialiteit. Het vlees wordt gemalen en vermengd met witte peper, foelie, nootmuskaat en zout. Na het afstoppen in een runder- of kunstdarm wordt het vlees een paar te rijpen gelegd in de koeling. In die tijd ontstaat de zo kenmerkende smaak.